Ingelmunster

De aanleg van de spoorweg Brugge-Kortrijk in 1847 en het kanaal Roeselare-Leie in 1872 zorgde, samen met de uitbouw van het wegennet, voor een betere ontsluiting van Ingelmunster en bood stimulansen voor economische groei. Toch bleef de nijverheid in de gemeente vooral landbouwgebonden. Op het einde van de 19de eeuw telde Ingelmunster verschillende molens, brouwerijen en een cichoreibranderij. In de omgeving van de Mandel was ook de vlasbewerking prominent aanwezig, maar in de jaren 1920 werd het Mandelroten verlaten voor 'blauwroten' en warmwaterroterijen.

Intussen hadden zich in Ingelmunster enkele weverijen gevestigd, die in de eerste helft van de 20e eeuw de grootste (industriële) werkgever van de gemeente waren. Rond 1960 telden de meubelstoffabrieken het grootste aantal werknemers (ca. 450). Monument Vandekerckhove, een van de grootste bouw- en restauratiebedrijven van het land, is eveneens in Ingelmunster gevestigd, en ook brouwerij Van Honsebrouck (gekend van Kasteelbier, Kriek-St. Louis en Bacchus) verdiende er zijn sporen.

Ingelmunster evolueerde in de tweede helft van de 20e eeuw tot woondorp, centraal in de driehoek Kortrijk-Roeselare-Waregem.