Tienen

De leemstreek rond Tienen leent zich uitstekend tot de teelt van graangewassen, die verwerkt werden tot meel en brood, maar ook tot bier en jenever. Het of leerlooiersambacht kende dankzij de uitgebreide runderteelt in de regio een eeuwenoude traditie. Ook de Grote Gete en de Mene speelden een belangrijke rol in de industriële ontwikkeling van de stad. Rond 1850 waren in Tienen nog dertien molens in bedrijf. In de 19de en 20ste eeuw telde de stad ook verschillende bedrijven die gespecialiseerd waren in de fabricatie van wollen stoffen, flanel en kousen. De kousenfabriek Elite, opgericht in 1829, bleef tot in de tweede helft van de 20ste eeuw een belangrijke speler.

Het bedrijf van Jacques Joseph Gilain, oorspronkelijk een wolspinnerij, produceerde vanaf 1825 stoommachines voor de textielsector. Later werd de productie uitgebreid met toestellen voor de verwerking van de florissante Haspengouwse voedingsindustrie. Vooral de pas opgerichte suikerfabrieken vormden een belangrijke afzetmarkt. Gedurende een korte periode werden ook tram- en spoorweglocomotieven vervaardigd. De 'Ateliers de Construction J.J. Gilain' zouden in de late 19de eeuw uitgroeien tot een belangrijke wereldspeler

De Tiense suikerindustrie startte aanvankelijk op een vrij ambachtelijke basis. In 1849 associeerde de firma Vinckenbosch et Cie zich met de suikerfabriek vanJoseph-Francois-Emmanuel vanden Berghe de Binckum. Het bedrijf verhuisde en vestigde zich op de plaats die de basis vormde van wat later de NV Tiense Suikerraffinaderijen zou worden. Voor de aanvoer van de grondstoffen naar de fabriek werden twee spoorlijnen aangelegd die het station van Tienen met dat van Grimde en het bietenplein van de Suikerraffinaderij verbonden. Het bedrijf is nu zodanig gemoderniseerd dat er nog maar weinig van de oorspronkelijke 19de-eeuwse fabrieksgebouwen overblijft.

Nijver Tienen:tienen.be
De geschiedenis van de Tiense suiker:tiensesuiker.com