contact
MyEtwie
In de kijker

Hei, Norge! Lieselot in Noorwegen

Gepubliceerd op 21/12/2021
Categorie
IMG_1972

In september ging Lieselot Cornelis, kennismedewerker bij expertisecel ETWIE, op uitwisseling naar het Norsk håndverksinstitutt in Noorwegen. De uitwisseling werd mogelijk gemaakt door i-Portunus, een Europees mobiliteitsprogramma dat financiële steun biedt aan culturele professionals en artiesten om over de landsgrenzen heen samen te werken en zich zo professioneel verder te ontwikkelen. Lieselot neemt ons mee in haar dagboek vol avonturen in het Hoge Noorden.

Maandag 20 september 2021

Middenin het idyllische Maihaugen in Lillehammer sta ik klaar voor twee weken Noorse berglucht en een duik in de Noorse technieken, ambachten en collecties. Na een korte dwaaltocht door dit openluchtmuseum - of labyrint? - vind ik uiteindelijk het kantoor van het Norsk håndverksinstitutt (NHI). Gelukkig zijn de collega’s plezant en is de sfeer gemoedelijk. Het NHI werd in 1987 opgericht door het ministerie van Cultuur. Er werd meteen ook werk gemaakt van een Register of Craftsmen dat ondertussen maar liefst 2.700 ambachtslieden bevat. De online database is een enorme bron van informatie en zorgt ervoor dat zowel de erfgoedsector als toeristen of potentiële klanten de traditiedragers eenvoudig kunnen bereiken. Momenteel werken ze eraan om het inschrijvingsformulier digitaal beschikbaar te maken.

Rond de middag neemt begeleider (en klankbord) Kjetil me mee naar een workshop in het openluchtmuseum. Tienjarige kinderen maken er onder deskundige begeleiding … teer! Teer is een stroperige, donkere vloeistof die ontstaat door het verhitten van plantaardig materiaal zonder dat er zuurstof bij kan komen. Als hout in een afgesloten omgeving (in dit geval: een blik onder de grond) verwarmd wordt, ontstaat er een druk en ontbindt het hout in enerzijds houtskool, anderzijds gas. Het gas condenseert bij afkoeling dan tot teer. De kinderen worden aan het werk gezet en hakken hout, maken bergjes houtsnippers en strijken lucifers aan. De deskundige en speelse begeleiding van Thorstein en Caroline zorgde voor een leuke voormiddag voor de kinderen (en mezelf!). Zo’n ‘buitendagen’ maken deel uit van het programma van elke school in Lillehammer. Sommige klassen proberen met de teer ook in de klas hout te beschilderen, maar naar horen zeggen, kwamen daar vooral veel vlekken van. Het goedje wordt nog steeds gebruikt bij het onderhoud van historische gebouwen of schepen. Teer beschermt hout namelijk tegen water, insecten en verrotting.

Maihaugen
Kinderen aan het werk
IMG_1335
Dinsdag 21 september 2021

Ik trek met Hilde Ekeberg naar het bergdorp Vågå, een tweetal uur ten noorden van Lillehammer. Hilde is verantwoordelijk voor het scholarship programma, een beursprogramma waarbij de fellows (twee per jaar) drie jaar lang de tijd en ruimte krijgen voor een onderdompeling in hun vak. Het beursprogramma financiert zo diepgaand onderzoek en experiment rond een traditioneel ambacht. In Vågå bezoeken we Sofie Kleppe. Sofie is oprichter van de ambachtelijke leerlooierij Ulu of Norway (2015) en bewerkt rendierhuiden tot kledij, schoenen en gebruiksvoorwerpen zoals handtassen. Ze is net terug van vier weekends in de bergen ‘collecting skins’, waarbij ze samen met haar man 300 rendierhuiden gevild heeft.

Sofie en drie leerlingen bewerken huiden op traditionele manier, volgens natuurlijke methodes en met traditionele gereedschappen zoals een ‘ulu’. Sofie zal in haar fellowship in de leer gaan bij iemand die nog meer ervaren is in het bewerken van huiden en ze zal experimenteren met natuurlijke manieren om te looien, waarvoor ze ook de literatuur zal induiken. Tegelijkertijd wordt ze begeleid op vlak van boekhouding, administratie en marketing, wat ook een grote meerwaarde is. Op het einde van de drie jaar maken ze een eindproef en beoordeelt een jury het project. Er is tot nu toe geen enkel scholarship dat niet geslaagd was, gelukkig!

Ulu of Norway
huiden van rendierpoten
Staafkerk in Vaga
Woensdag 22 september 2021

Vandaag staat het Norwegian Road Museum op het programma, samen met het Norwegian Vehicle History Museum en het Rock Blasting Museum. Het museum herbergt een van de grootste technische en industriële musea van het land en heeft zowel indoor tentoonstellingen als een museumpark. Het Norwegian Road Museum herbergt het erfgoed van de ‘public road administration’: hoe werden wegen en bruggen gebouwd en welke machines gebruikten ze? Wat waren de uitdagingen in een bergachtig landschap met een ruw klimaat en veel sneeuw? Veel van de machines werken nog en worden voor het publiek gedemonstreerd. Zoals ook bij veel Belgische musea kampen collectiecoördinatoren Cathrine Thorstensen en Mass Haugen met het vraagstuk van behoud & beheer of belevenis. Zetten ze de machines in voor publiek, demonstreren ze hoe ze werken met de kans dat ze slijtage vertonen of zelfs kapot gaan? Of moeten ze in depot bewaard worden? Tegelijkertijd merken ze dat de public road administration vandaag veel minder automatisch hun afgeschreven machines aan het museum schenken. De link is vervaagd en de aanvoer van recent erfgoed neemt sterk af. Er is een inhaalbeweging nodig, de contacten tussen museum en overheid moeten terug aangehaald worden.

De buur, het Vehicle History Museum, is te vergelijken met Autoworld in Brussel en werd opgericht in 2019. Het stelt heel wat auto’s, motorfietsen en fietsen tentoon en geeft op die manier een overzicht van voertuigen die in de 20e eeuw gebruikt werden op Noorse wegen. Wist je dat het Noorse merk Th!nk een van de eerste elektrische auto’s in productie bracht, rond 1994? Ver zijn tijd vooruit duurde het helaas niet lang, maar de auto’s werden voornamelijk gemaakt van kunststof en dat maakt ze wel speciaal. In de inkomhal staat de privéverzameling schaalmodellen van de vorige Minister van Transport. Het zijn er een 700-tal, ongeveer de helft van diens collectie. Na de lunch verkennen we het museumpark en het iets hoger gelegen Rock Blasting Museum. In Noorwegen zijn er, niet verwonderlijk, heel wat bergen en om niet de hele tijd de kleine kronkelende wegen te moeten op- en afrijden, zijn er tunnels gegraven. Dit ging (en gaat) gepaard met heel wat mensen en machines, sommige zo gigantisch groot dat je er bijna letterlijk in het niet bij verdwijnt.

Huge machine of Rock Blasting Museum_ETWIE
Depots Road museum
rock blasting museum
Bossen in de omgeving
IMG_1593
Donderdag 23 september 2021

Depotdag in het depot van Maihaugen, de thuishaven van het NHI. Maihaugen werd opgericht door Anders Sandvig, een tandarts. Rond 1880 begon hij met het bijeen sprokkelen van allerlei erfgoed, waaronder ook een oude boerderij uit Gudbrandsdalen. Hij bouwde de boerderij opnieuw op in zijn eigen tuin en stelde die open voor publiek. Het eerste openluchtmuseum in Noorwegen was geboren! In 1904 verhuisde zijn collectie naar Maihaugen, dat uitgroeide tot één van de grootste openluchtmusea ter wereld. Vandaag telt de collectie ruim 200 gebouwen en bijna 100.000 geregistreerde objecten.

Collectiemedewerker Ole Maurits neemt me mee naar de verschillende depots van het museum. Daar worden zowel de objecten van Maihaugen bewaard als van de andere musea van de Stiftelsen Stichting: het Olympic museum, Postal museum, twee poëziehuizen en het kunstmuseum. Alle soorten erfgoed passeerden de revue. Naaimachines, lansen, zadels, ski’s, schepen, lederen laarzen, flesjes, foto’s, glasnegatieven, tandartsgereedschap, schilderijen, fietsen, fornuizen, houten potten, brievenbussen, karren, stoelen, weegschalen, email potten, kinderwagens, vleesmolens etc.Daarnaast maakt Ole Maurits me wegwijs in het digitaal beschrijvingssysteem Primus.

Primus wordt gebruikt door heel wat Noorse en Zweedse musea om het museaal erfgoed te catalogiseren en inventariseren. Een beetje onze Adlib dus! De digitale uitloper daarvan is Digitaltmuseum, waarbij je een deel van de collecties online kan bewonderen. Het systeem maakt gebruik van verschillende thesauri en er zijn heel wat velden die kunnen ingevuld worden. Er worden geen formele standaarden gevolgd, maar het werd wel ontwikkeld met behulp van een adviesteam van museummedewerkers. Voor het Openluchtmuseum Maihaugen zijn er ongeveer 54.000 geïnventariseerde objecten op een totaal van ca. 90.000. Slechts 3.000 ervan zijn te vinden via Digitaltmuseum.

How do you eat an elephant? One bite at the time.

- Ole Maurits over inventariseren en registreren van de museumcollectie -

Vrijdag 24 september 2021

Ik krijg de kans om met heel wat verschillende collega’s van het NHI in gesprek te gaan. Inger Smedsrud vertelt me dat de List of Rare and Protected Crafts momenteel 45 bedreigde ambachten bevat, waaronder het ambacht van taxidermist en houtdraaier. Deze lijst is een initiatief van de Noorse overheid. In 1987 boog een commissie zich over de vraag waarom het voortbestaan van veel vakken en ambachten in gevaar waren. Eén van de oplossingen die aangereikt werden was het opmaken van een lijst rond ‘small and rare crafts’. Deze opdracht werd aan het NHI gegeven en het ‘Secretariat for Small and Protective Subjects’ werd geboren.

De lijst kan geüpdatet worden na onderzoek van het Secretariat. Deze ambachten krijgen dan extra middelen om leerlingen aan te trekken het vakmanschap te leren. De ‘meesters’, meestal eenmanszaken, krijgen zo een extra duwtje in de rug om hun vakmanschap over te dragen op leerlingen. Het Secretariat helpt mee in het zoeken naar goede matches tussen meesters en leerlingen, doen onderzoek naar welke ambachten in aanmerking zouden komen en lijst op welke mensen en bedrijven actief zijn in dit bepaald vakmanschap over heel Noorwegen. Een voorwaarde om op deze lijst te komen is wel dat het mogelijk moet zijn om een opleiding te volgen in dit vak én dat het moet leefbaar zijn: als je er geen loon uit kan halen, komt het niet op de lijst.

’s Avonds vertrek ik voor een weekendje in Oslo, er stonden op mijn to-do lijstje immers heel wat musea! Ik bezocht er het Maritimt Museum, het Viking Ship museum, het Kon Tiki Museum, FRAM, het Norsk Teknisk Museum, het Vigelandpark en een tijdelijke tentoonstelling van Edvard Munch. Stuk voor stuk aanraders!

Bootjes in depots van Maihaugen
IMG_1513
Asbest in de collectie
Noorse lekkernij
Zalmvissershuisjes
Maandag 27 september 2021

Een ander initiatief van het NHI is het Løfte håndverket (°2008), een discussieforum en belangengemeenschap van verschillende Noorse ambachtsorganisaties. Einar Stamnes vertelt dat het netwerk streeft naar de erkenning en duurzaamheid van ambachten en zet heikele kwesties op de politieke agenda. De vertegenwoordigers werken samen om ambachten te ondersteunen en proberen de diversiteit in vakmanschappen te versterken door het delen van ervaringen, discussie en netwerking. Een interessante website om te volgen is safeguardingpractices.com. Op dit online platform, dat een samenwerking is van de hele Noordelijke en Baltische regio, worden ervaringen gedeeld over het borgen van immaterieel cultureel erfgoed. De landen ratificeren immers elk op hun eigen manier de UNESCO 2003 Conventie voor het borgen van immaterieel erfgoed. Op deze manier kunnen ze een kijkje nemen over de grenzen, inspiratie opdoen en hun eigen ervaringen delen. Innovatieve en creatieve borgingspraktijken dragen zo mee bij aan het vergroten van het bewust zijn rond wat immaterieel erfgoed is en vooral hoe we het kunnen meenemen naar de toekomst op een duurzame manier.

Ten slotte maak ik ook kennis met de vier principes rond kennisoverdracht van Eivind Falk, de directeur van het NHI. Hij pleit ervoor dat bij elk project dat met ambachtsmensen wordt opgestart zowel meesters als leerlingen een vergoeding krijgen. Ook moedigt hij de één-op-één overdracht van vaardigheden en kennis aan en hamert erop dat kennisoverdracht het best via interactie verloopt, met action born knowledge als basisprincipe. Kwaliteit primeert boven kwantiteit! Ten slotte raadt hij ook aan om elke opleiding zoveel mogelijk plaats te laten vinden in de natuurlijke omgeving van de meester-ambachtspersoon.

En een laatste afspraak van de dag was met Anne Martinsheimen Egge, de verantwoordelijke voor het digitaal archief en de online databases. Heel herkenbaar is dat ook hier de opslagruimte (en vooral de kost daarvan) uitdagend is. Het NHI bewaart immers alles van video, geluids- en fotomateriaal van de projecten die ze ondersteunen, samen met documenten. En dat is veel!

Dinsdag 28 september 2021

En dan, eindelijk tijd om een andere kant van Noorwegen te ontdekken: roadtrip-time! Kjetil en ik trekken naar het westen van het land om enkele interessante mensen te ontmoeten. Bonus: een tocht over de fraaie bergen, door tientallen tunnels en langs de magnifieke fjorden… Zelfs foto’s kunnen deze pracht geen eer aan doen.

We passeren een deel van de Old King’s Road. In de 17e eeuw werd deze weg met de hand gebouwd als verbinding tussen het oosten en het westen van het land. Kenmerkend zijn de massieve stenen muren, gebouwd volgens de techniek van ‘dry stone walling’. En laat dat net toeval zijn: een deel ervan wordt in ere hersteld door expert en powervrouw in dry stone walling: Berit Bruvik.

Onderweg lunchen we met uitzicht op één van de 28 Noorse ‘stave churches’. Deze staafkerken zijn houten kerken met een typische bouwstijl. Ze hebben een stenen fundering met een geraamte van houten balken. Daarop werden houten palen geplaatst, die met zwaluwstaartverbinding en houten pennen met elkaar verbonden werden. Het was belangrijk dat er nooit spijkers, nagels of lijm werd gebruikt, zodat de constructie flexibel bleef en dat het hout kon uitzetten of krimpen. Er zijn er maar weinig van bewaard, omdat ze best klein waren en gewoon afgebroken werden toen het bevolkingsaantal toenam. Na ettelijke kilometers en onderweg nog de langste tunnel ter wereld komen we moe maar voldaan aan in Voss.

Staafkerk
Woensdag 29 september 2021

In Voss ontmoeten we heel wat interessante mensen. Zo hebben we een afsrpaak met Atl Ove Martinussen. Hij is een echte autoriteit op vlak van documenteren en in beeld brengen van ambachten. Al meer dan 30 jaar zet hij zich in om ambachtsmensen te ondersteunen en te helpen bij het doorgeven van vaardigheden, kennis en expertise. Hij was medewerker van het NHI om daarna directeur te worden van het Noorse Breimuseum, om dan enkele jaren geleden te landen in de Vestnorske Kulturakademi. Deze organisatie voorziet opleidingen en cursussen in traditionele technieken en ambachten.

Met Atl Ove gaan we op pad naar een hoger gelegen dorpje, Toskedalen, waar een traditioneel huis uit de 16e eeuw staat. Door een gesloten tunnel zien we een deel van Noorwegen die de gemiddelde toerist nooit te zien kreeg, waaronder een van de 9 laatste zalmvissershuisjes. Deze hutjes staan op metershoge palen waarbij de visser van bovenaf in de gaten hield of er zalm passeerde. Als dat het geval was werden de netten op een specifieke manier binnengetrokken. Momenteel loopt een documentatie- en restauratieproject rond deze vissershutjes.

Eindelijk aangekomen in Toskedalen, staat een huis uit 1597 te pronken op de top van de berg. Volledig traditioneel heropgebouwd, huist er ook een rookoven in. De oven werd gebouwd met lokale materialen: de stenen die de warmte vasthouden komen uit de buurt, de klei komt uit een nabijgelegen baai. En je zou het niet denken, maar de oven diende in de eerste plaats als verwarming, daarna pas om eten te koken. Eenmaal opgestookt, verspreidt de rook zich doorheen het hele huisje, om dan te ontsnappen via een gat in het dak. De rook blijft hangen in de nok van het dak, maar het is perfect leefbaar voor de mensen om er te eten, slapen en leven. Het gat in het dak wordt traditioneel afgesloten met een luik in de huid van de maag van een koe.

Na het interessante bezoek in Toskedalen, hebben we een lange rit voor de boeg naar Arekol, iets zuidelijker. Hier staat een oude slijpsteenatelier van 100 jaar oud. Ze werd door de familie gebouwd met de komst van de elektriciteit in het gehucht en de eerste stenen werden gekapt en daarna met de slijpmachine geslepen. Kjetil en ik kregen een souvenir mee naar huis en vanaf nu hebben we enkel nog scherp geslepen messen in huis. 😉

Dry stone walling
Traditionele huizen
Donderdag 30 september

De laatste dag van onze roadtrip staat in het teken van industrieel erfgoed. We gaan nog iets zuidelijker en terug iets meer landinwaarts, naar Rjukan (Tinn). Rjukan is een stad die zijn bestaan dankt aan de 104 meter hoge waterval. Deze waterval trok industrieel en ingenieur Sam Eyde op die manier aan dat hij de kracht van het water wilde gebruiken om energie op te werken. In het begin van de 20e eeuw richtte hij de waterkrachtcentrale Norsk Hydro op, met de bedoeling om de opgewekte energie te gebruiken om stikstofmest te produceren. De stad toont een gelijkaardige elementen als de tuinwijken in de Limburgse mijnstreek: veel dezelfde arbeidershuizen, grotere huizen voor de leidinggevenden, strakke straten, spoorlijnen naar de fabriek en redelijk wat voorzieningen voor de arbeiders van Nork kHydro.

Er werd zelfs aan kabelbaan voorzien! Deze moest de arbeiders naar de bergtop brengen in de winter, zodat ze toch even van de zon konden genieten. De zon kan er door het diepe dal waar Rjukan in ligt enkele wintermaanden lang niet doorbreken. Vandaag staan er spiegels boven op de berg die het zonlicht terugkaatsen naar het dorp. In 1929 werd de fabricage van kunstmest verplaatst en werden de gebouwen heringericht voor de productie van zwaar water. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bezette Nazi-Duitsland het land en werd zwaar water gebruikt voor de ontwikkeling van de atoombom. Enkele dappere Noren durfden de sabotage van de fabriek aan waardoor verder transport van zwaar water in 1943 voorkomen werd. Vandaag is de fabriek een museum: het Norsk Industriarbeidermuseum (NIA), waarbij de machinezaal nog vol staat en de tentoonstellingen een beeld geven van de Noorse arbeider en zijn leven. Net zoals het Industriemuseum is het een ERIH-ankerpunt en het is bovendien toegevoegd aan de UNESCO Werelderfgoedlijst.

Lunch wordt voorzien door de sympathieke Ole Per Haukas, een ambachtsman in hart en nieren. Hij is, samen met Hans Marumsrud bezig met het bouwen van een rookoven. Ze hebben net de dakafsluiting van het traditioneel huis afgewerkt, met een luik gemaakt uit de huid van een koeienmaag. Dat geeft een specifiek lichtspel in het huis en helpt bij het afvoeren van de rook van de rookoven. Hans is trouwens de eerste die een scholarship van het NHI binnenhaalde als timmerman. Na het oppikken van wat stukken geschoten rendier (echt!) voor onze baas Eivind Falk is het tijd om terug naar Lillehammer te gaan!

Vrijdag 1 oktober 2021

Tijd om terug naar Lillehammer te gaan! Na enkele afsluitende gesprekken en een laatste bezoek aan de tentoonstelling ‘Impulses’ van Maihaugen, zit ik boven de wolken op het vliegtuig naar huis. Met een hart vol Noorse kriebels en een vat vol inspiratie.

Many thanks to the Norsk Håndverksinstitutt and especially Kjetil Storeheier Norheim!
het Noorse Arbeidersmuseum