contact
MyEtwie
In de kijker

Nieuwe uitdagingen voor het industrieel erfgoed in de 21ste eeuw: verslag TICCIH-congres 2015

Gepubliceerd op 18/09/2015
Categorie
logo_ticcih_2015_combo_h_officiel_rouge_2

Van 6 tot 11 september vond in Rijsel de 16de editie plaats van het TICCIH-congres. Tijdens dit treffen stonden de meest recente uitdagingen voor het industrieel erfgoed van de 21ste eeuw centraal: het publiek, de stakeholders en de industriële landschappen en sites werden door het organiserend comité in de kijker geplaatst. Een boeiende week vol inspiratie en uitwisseling was het gevolg. ETWIE was voor het eerst aanwezig en presenteerde er de resultaten van een gezamelijke studie met FARO naar het publiek van/voor Industrieel Erfgoed. Hieronder volgt een kort verslag met een aantal indrukken en inpirerende praktijken.

Facetten van industrieel erfgoed

De focus van de conferentie lag sterk op het behoud van industrieel erfgoed (bescherming van industriële sites en landschappen in nationale en internationale context). Maar deze week maakte ook duidelijk dat er meer en meer afgestapt wordt van een strakke definitie van industrieel erfgoed: zowel in tijd als in ruimte wordt het begrip breder geïnterpreteerd, en bovendien begint het immateriële aspect ook meer en meer in de kijker te komen.

Omdat de conferentie plaatsvond in Noord-Frankrijk, was er veel aandacht voor de erkenning van het mijngebied in Nord-Pas de Calais als Unesco Werelderfgoed en werd dit als beste praktijk op de conferentie voorgesteld (proces van erkenning, herwaardering, toerisme, onderzoek…). Ook het 14-jarig proces om de nominatie van het mijnlandschap Erzgebirge/Krušnoho?í voor te bereiden werd voorgesteld. Hiervoor werd jarenlang aan een breed draagvlak gewerkt en een bijzondere grensoverschrijdende samenwerking tussen Duitsland en Tsjechië opgezet.

Een inspirerende key note kwam van Lucie Morriset van de Universiteit van Quebec. Ze plaatste een aantal bedenkingen bij het proces van vererfgoeding van industriële sites. Op het ogenblik dat een economische activiteit in een fabriek stopt, verandert de context van de site en verdwijnt het economische nut waar de site voor bedacht werd. Dit heeft gevolgen voor de toekomst van de site. Eén van de mogelijke pistes is dat van de industriële site een ‘monument’ wordt gemaakt, wat voor de lokale en/of betrokken gemeenschap bevreemdend kan werken indien er geen betrokkenheid is bij dit proces. Morriset pleit ervoor om nog meer dan nu al het geval is dynamische erfgoedgemeenschappen rond industrieel erfgoed te creëren, zodat er eerder van binnenuit dan van bovenaf gewerkt kan worden rond zowel de materiële als immateriële aspecten van dit erfgoed.

De presentatie van John Minnis (English Heritage) over The Car Project was een interessante case i.v.m. een type van onroerend erfgoed waar in Vlaanderen tot op vandaag (nog) niet zoveel aandacht voor is geweest. De auto staat binnen het mobiel erfgoed vaak in de belangstelling. De veranderingen die de auto met zich meebracht in het landschap en infrastructuur krijgen echter heel wat minder aandacht. Auto’s moeten ergens kunnen tanken en die benzine moet ook veilig opgeslagen worden. Het ontwerp van huizen veranderde, want de auto had een garage nodig. In de steden moesten er overal parkeerplaatsen komen (bovengronds en ondergronds) om de auto’s kwijt te kunnen. Het landschap veranderde enorm door de aanleg van brede autosnelwegen. English Heritage (nu Historic England) deed gedurende meerdere jaren een uitgebreide studie met flink wat veldwerk over de impact van de auto op het Britse landschap en bracht in kaart welke getuigen nog bestaan. In navolging van het project verschenen enkele boeiende publicaties, waaronder Buildings and infrastructure for the car en England’s Motoring Heritage from the Air en verschillende artikels. Een 20-tal representatieve sites werden ook beschermd.

Het controversiële nucleair erfgoed kreeg in enkele sessies heel wat aandacht. Yves Bouvier (Université Paris-Sorbonne) pleitte ervoor om, los van het onroerende, ook de roerende en immateriële zaken in beschouwing te nemen. De voor- en tegenstanders van nucleaire energie hebben heel wat posters, pamfletten, sociale bewegingen, alternatieven, etc. voortgebracht. Daarnaast heeft de ontdekking van atoomenergie en het toekomstbeeld waarin alles met kernenergie aangedreven werd allerlei bijzondere objecten voortgebracht. Wat op een kleiner niveau vaak over het hoofd wordt gezien en meestal geruisloos verdwijnt, zijn de onderstations en transformatorhuisjes.

Stakeholders & nieuwe methodes

Het congres heeft gedurende een week het vergrootglas geplaatst op de diverse actoren betrokken bij industrieel erfgoed. De diversiteit aan stakeholders is internationaal gezien groot (vrijwilligersorganisaties, lokale en bovenlokale erfgoedorganisaties, overheden, universiteiten en onderzoekscentra, bedrijven, toerisme, projectontwikkelaars), maar de problematiek blijft over dezelfde: hoe de diverse niveaus met elkaar te verzoenen in het uitstippelen van een industrieel-erfgoedbeleid. Dit blijft één van de grootste uitdagingen voor het industrieel erfgoed van de 21ste eeuw.

Pieter Neirinckx van het Museaum over Arbeid, Industrie en Textiel stelde de pro-actieve manier voor waarop het MIAT expertise deelde met projectontwikkelaars voor de herbestemming van enkele geïndustrialiseerde sites in Gent. Dankzij de betrokkenheid van het museum van bij de start van het project werd de link met het industrieel erfgoed op de sites veel duidelijker bewaard dan anders het geval zou zijn.

Een belangerijke stakeholder is het bedrijf zelf. Als die gemotiveerd is om verantwoordelijkheid voor zijn eigen erfgoed op te nemen, is er al een grote stap gezet. Een beste praktijk in dit verband werd voorgesteld door de Fondazione AEM, een Italiaans energiebedrijf dat zijn stempel gedrukt heeft op de ontwikkelding van Lombardije. De stichting is opgericht in 2007 en heeft tot doel het patrimonium van AEM te beschermen en te valoriseren. AEM zet vooral in op het ondersteunen van onderzoek gebaseerd op hun eigen bedrijfserfgoed. Ook Electricité De France gaf een presentatie wat betreft zijn inspanningen en de mogelijkheden tot samenwerking voor het behoud en de herbestemming van energiecentrales.

In Schotland werkt de Dounreay Site Restoration Ltd, het bedrijf verantwoordelijk voor het ontmantelen en saneren van de kerncentrale, nauw samen met de erfgoedverenigingen om delen van de kerncentrale te behouden en te herbestemmen. Meer info op: www.dounreay.com/site-closure/heritage. Zo is de oudste reactor geïnstalleerd in een gelijkaardige sfeervormige constructie als de bekende Chinon-centrale in Frankrijk. De Franse centrale werd bij de sluiting omgevormd naar een succesvolle museumsite. Men hoopt in Dounreay iets gelijkaardigs te realiseren.

Meerdere sessies verkenden ook de mogelijkheden van digitale technieken en toepassingen om met of rond industrieel erfgoed te werken. Van 3D-technieken en immersive visualisation naar specifieke methodes (bijvoorbeeld SCHEMA-TEC) om conservatoren op een gestructureerde manier vertrouwder te maken met de werking van de objecten in hun zorg. Vandaag zijn er dankzij digitale technologie ook veel meer mogelijkheden om wereldwijd te communiceren. In het Industrial Archeology Program bij MIT, één van de meest prestigieuze technische universiteiten van de wereld, werd bijvoorbeeld een cross-borders tool ontwikkeld om info over bedreigd industrieel erfgoed te delen en inventariseren. Dit is voorlopig enkel beperkt in schaal tot de Verenigde Staten, maar mogelijks kan dit ook globaal gebruikt worden. Daarnaast wordt er volop geëxperimenteerd met crowdsourcing en citizen science om informatie te verzamelen en het publiek actief te betrekken.

Het volledige programma en alle abstracts van de lezingen zijn terug te vinden op http://ticcih-2015.sciencesconf.org/