contact
MyEtwie
In de kijker

Het industrieel erfgoed van Belgische seinhuizen

Gepubliceerd op 08/07/2015
seinhuis_neerpelt

Het recentste nummer van het wetenschappelijk tijdschrift 'Relicta' bevat onder meer een interessante bijdrage over het industrieel erfgoed van de Belgische seinhuizen. Hoewel verschillende auteurs zich al bogen over de techniek van de seininrichtingen langs het spoor, kreeg het architecturale aspect van de seinhuizen nog maar weinig aandacht. In het kader van haar masterthesis kunstwetenschappen aan de Universiteit Gent trachtte Laura May in 2011 om een eerste typologische aanzet van Belgische seinhuizen op te stellen op basis van de spoorweglijnen 50 en 50A (Brussel-Oostende).

Laura May startte haar onderzoek met het opmaken van een inventaris van alle (bewaarde of afgebroken) seinhuizen op de gekozen lijnen. Naast onderzoek van archieven, literatuur, bouwplannen, postkaarten en foto’s, werd ook veldwerk uitgevoerd. In totaal werd informatie gevonden over 118 seinhuizen tussen Brussel en Oostende. Typologisch konden 18 verschillende groepen onderscheiden worden, waarbinnen ook nog een grote verscheidenheid werd vastgesteld. Hoewel er in bepaalde periodes wel degelijk werd gewerkt met typeplannen, bleek er voor het merendeel van de seinhuizen toch sprake van originele ontwerpen, weliswaar telkens vertrekkend vanuit dezelfde architecturale kenmerken.

Het ontwerp van de seinhuizen werd natuurlijk in belangrijke mate beïnvloed door de evolutie van de techniek: van de eenvoudige seinmiddelen in de aanvangsperiode 1835-1866, via de mechanische, de elektromechanische, de elektrische en de al-relaisseinhuizen naar de elektronische seinhuizen vandaag. Waar seinhuizen aanvankelijk alleenstaande gebouwtjes waren met enkele karakteriserende elementen zoals grote raampartijen, worden moderne seinzalen in grote kantoorgebouwen ondergebracht. Toch kunnen deze nog steeds als dusdanig herkend worden door bijvoorbeeld het materiaalgebruik (zinken gevelbekleding) en een overkraging ten opzichte van de onderliggende niveaus.

Al-relaisgestel in blokpost 15 te Aalst, 1954 (Archiefdienst en Fototheek NMBS-Holding)

Door de automatisering van het spoorwegbedrijf zijn de meeste seinhuizen echter tot afbraak gedoemd. Op 1 maart 2010 waren er in België nog 47 seinposten met mechanische en elektromechanische bediening, twee seinposten met elektrische bediening, 208 al-relais- en statische seinposten, en 50 computergestuurde seinposten in gebruik. Tegen 2020 wil men het aantal seinposten reduceren tot 10.

In Vlaanderen zijn vijf seinhuizen beschermd als monument. Het gaat om een metalen seinhuisje in de Kolenhaven in Beringen, twee Saxby-seinhuizen in Neerpelt, een seinhuis in Sint-Genesius-Rode en een seinhuis in Brugge. Deze seinhuizen werden niet beschermd als zelfstandig gebouw, maar samen met andere spoorinfrastructuur in de omgeving. Ondanks het feit dat seinhuizen niet gemakkelijk te herbestemmen zijn, tonen een aantal voorbeelden aan dat herbestemming wel degelijk mogelijk is. Daarbij is het echter meestal onmogelijk om ook de technische apparatuur te behouden.

Het artikel is integraal beschikbaar op oar.onroerenderfgoed.be.