contact
MyEtwie
Thema in de kennisbank
houtskool_by_thedigitalway_via_pixabay_ETWIE

Historiek


Houtskool wordt bekomen door gekapt hout afgesloten te verhitten zodat er bijna geen zuurstof bij kan. Traditioneel gebeurde dit in een meiler. Een stapel gekapt hout die vaak ter plekke in het bos werd opgebouwd en afgedekt met plaggen. Dit zijn de bovenste grondlagen met begroeiing, dus een dikke laag doorwortelde aarde. Hier kan een beetje zuurstof door worden aangezogen, en een beetje rook door ontsnappen.

Doordat er weinig zuurstof is, kan het vuur niet het hout volledig verbranden. Maar de hitte is wel genoeg om vluchtige bestanddelen uit het hout te verdampen, dus het resterende vocht en allerhande stoffen uit de boom. De meiler werd een aantal dagen tot enkele weken gestookt. Het hout in de meiler verkoolt en vormt nagenoeg zuivere koolstof. Dit komt chemisch gezien het dichtst bij steenkool of cokes. Afhankelijk van het gebruikt hout kan de hars ook vrijkomen als een teer, die onderaan de meiler opgevangen kan worden. Deze teer is dan weer handig om hout te verduurzamen door het ermee in te wrijven.

Houtskool is droog en brandt beter dan gewoon hout. Het werd vaak gebruikt als brandstof (o.a. voor kookvuren, als filtermateriaal of om mee te tekenen). Tot rond de Eerste Wereldoorlog was het ook een belangrijk bestanddeel van buskruit, nadien werd voornamelijk ‘rookloos’ kruit gebruikt. Fijngemalen houtskool kan gebruikt worden als adsorptiemiddel of om te ontgeuren en ontkleuren (‘actieve kool’).

In de jaren 1860 ging men over naar het maken van houtskool in stalen retortenovens, met meer rendement. Deze laatste werden ook in gasfabrieken gebruikt voor destillatie van steenkoolgas en bij de productie van cokes.

Wil je hier graag meer over weten?