contact
MyEtwie
Publicatie

Baukultur in Brussel: Kleinschalig industrieel erfgoed van bouwbedrijven als vector voor de productieve stad

Ga naar
Auteur Matthijs DEGRAEVE, Frederik VANDYCK
Trefwoorden industrieel erfgoed, Brussel, bouwbedrijf
Jaar van uitgave 2019
Pagina's 20-35
Website https://bulletin.knob.nl/index.php/knob/article/view/676
Nummer 4
Jaargang 118
Titel van het tijdschrift Bulletin KNOB
De stedelijke ruimte van Brussel is, net als die van vele andere steden, bezaaid met getuigen van een productief industrieel verleden. De activiteiten die er plaatsvonden waren over het algemeen niet gericht op massaproductie voor de export, maar op kleinschalige productie die gericht was op het voorzien in de behoeften van de lokale stadsbewoners. Tot die kleinschalige industrie behoorden bouwbedrijven zoals aannemers, timmerlieden en materiaalhandelaars. Hun bedrijfspanden vormden een cruciale schakel in de totstandkoming en onderhoud van het stedelijk weefsel. Dit artikel concentreert zich op de waarden van het kleinschalig industrieel erfgoed uit de bouwsector, dat in een stad als Brussel onder enorme druk staat. Door gentrificatie worden veel werkplaatsen omgebouwd tot woningen en vallen voormalige pakhuizen ten prooi aan grootschalige vastgoedontwikkeling. Kleinschalig industrieel erfgoed blijft van vitaal belang voor het functioneren van de stedelijke economie, in die zin dat het de mogelijkheid biedt om binnen een dichtbebouwde stedelijke omgeving activiteiten ten dienste van de stad ruimtelijk te organiseren. Geïnspireerd door geïntegreerde erfgoedconcepten pleiten wij daarom voor een verbreding van industriële erfgoedwaarden, gericht op het verankeren van het gebruik van dergelijke locaties in tijd en ruimte. We verzetten ons tegen een uitsluitend materiële benadering van industrieel erfgoed door te wijzen op de immateriële erfgoedwaarde van de continuïteit van het productief gebruik. Dit artikel gebruikt een selectie van gevallen om een louter materiële benadering van industrieel erfgoed in vraag te stellen en pleit voor verder onderzoek naar de vraag hoe individuele erfgoedwetgeving ook immateriële erfgoedwaarden zou kunnen erkennen in historische handelsactiviteit op een bepaalde site of in een industrieel gebouw.