contact
MyEtwie
In de kijker

Academisch erfgoed in beeld: paleontologische collecties

Gepubliceerd op 15/06/2021
Categorie
Paleontologie fossielen_Foraminiferen Ammonia beccarii_(c) Hans Hillewaert, CC BY-SA 4.0 Wikipedia
Foto: Foraminiferen: zoek jij ze ook op het strand binnenkort? (c) Hans Hillewaert, CC BY-SA 4.0 (bron: Wikipedia)

Universiteiten herbergen een schat aan erfgoed. Zo’n 103 collecties zijn verspreid over de Vrije Universiteit Brussel, KU Leuven, Universiteit Gent en Universiteit Antwerpen. Van archeologie tot wiskunde, van dierkunde tot elektrotechniek, van klein tot enorm, en van oud tot jong. De komende maanden laat ik enkele van deze collecties op jullie los, omdat ze een bijzonder object herbergen, of een vernieuwend wetenschappelijk onderzoek uit het verleden belichten, of omdat ze net heel prachtig zijn.

Vandaag nemen we een kijkje in de grootste collectie van de KU Leuven. Tertiair, Quartair, Jura, Carboon... Wie herkent deze termen uit de middelbare school wel, maar weet nauwelijks nog wat ze betekenen? Dat geldt niet voor Prof. dr. Robert Speijer van de KU Leuven! Hij is professor aan het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen, geoloog, paleontoloog en beheerder van de paleontologische collecties van de Leuvense universiteit.

De geschiedenis van de aarde wordt ingedeeld in geologische tijdvakken. Onze planeet is ongeveer 4,6 miljard jaar oud. De onderverdeling in tijdperken is gebaseerd op gesteenten met specifieke kenmerken en een karakteristieke fossielinhoud, zoals de vele plantenresten in gesteenten van het Carboon, of de krijtrotsen van het Krijt tijdperk die vrijwel volledig uit mariene microfossielen bestaan.

Steenkool en fossielen

De paleontologische collecties zijn met meer dan 100.000 objecten de grootste academisch-erfgoedcollectie van de KU Leuven. En eigenlijk zijn het er nog heel wat meer, want de allerkleinste fossielen ter grootte van een zandkorrel, zoals de foraminiferen, zijn letterlijk ontelbaar.

Vanaf het midden van de 19e eeuw hadden professor Van Beneden en kanunnik de Dorlodot al heel wat fossielen, afgietsels en andere oeroude artefacten bijeengebracht. Een andere grote verzamelaar was André-Hubert Dumont, geoloog en hoogleraar aan de Leuvense universiteit. Zijn zoon André Dumont was ook geoloog maar tevens de ontdekker van het Limburgse steenkoolbekken. En niet alleen het zwarte goud werd bovengehaald. Ook heel wat plantenfossielen uit het Carboon zagen de oppervlakte.

Om het geheel een mooie thuis te geven werd het Kolenmuseum opgericht, waar de geologen en paleontologen van de KU Leuven tot eind jaren 1960 gevestigd bleven. Zoals voor veel andere collecties ook geldt, werden de fossielencollecties in die jaren van de splitsing van de Katholieke Universiteit in een Vlaams en Waals gedeelte gesplitst, waarop die laatste verhuisde naar Louvain-la-Neuve. Het Tertiair, Devoon en Carboon bleven in Leuven, het Mesozoïcum ging naar de UCL. Al was er soms wel nog een professor die wat fossielen achterhield, shht…

Mijnmuseum Beringen_fossiele boom_ETWIE
Foto: Fossiele boom in het Mijnmuseum Beringen (c) Lieselot Cornelis
Reuzenhert
Foto: Reuzenhert (c) Robert Speijer

Schatten in de collectie

Sinds 2006 bevindt een deel van de paleontologische collecties zich op campus Arenberg en andere locaties, maar het grootste deel bevindt zich momenteel nog in het Atrechtcollege in de Leuvense binnenstad. De collectie kan grofweg opgedeeld worden in vier categorieën:

  • Fossielen van planten, vooral van het Carboon (ca. 320 miljoen jaar geleden), maar ook van de Mergels van Gelinden (Paleoceen, ca. 60 miljoen jaar geleden);

  • Fossielen van gewervelde dieren, bijvoorbeeld van de mammoet en holenbeer;

  • Fossielen van ongewervelde dieren, zoals schaaldieren;

  • Talloze microfossielen: heel kleine fossielen, vooral van eencellige organismen zoals foraminiferen.

Wie het Geo-Instituut op campus Arenberg binnenwandelt kan heel wat schatten ontdekken. Als een soort mascotte op de eerste verdieping van het Geo-Instituut pronkt een gigantisch skelet van een reuzenhert. Dit grote zoogdier leefde in dezelfde periode als de wolharige mammoeten, holenleeuwen en neushoorns en werd bijna zo groot als een eland. Een volwassen mannetje kreeg een enorm gewei dat tot wel 40 kg kon wegen en een spanwijdte had van bijna 4 meter. Jaarlijks werd het gewei afgeworpen zodat er een nieuw en nog groter kon groeien.

De meest verwante nog levende soort vandaag zijn damherten en edelherten. Sinds begin 20e eeuw is KU Leuven de trotse eigenaar van dit reuzenhert van ongeveer 11.000 jaar oud afkomstig uit Ierland. Het stond lang uitgesteld op de zolder van het Kolenmuseum en studenten durfden het gewei wel eens als kapstok gebruiken.

Na de verhuis van de collecties in de jaren 1970 was er te weinig plaats om het in volle glorie op te stellen, maar sinds de afwerking van het Geo-Instituut kreeg het een prominente plek. In de tussentijd werd het fossiel volledig gerestaureerd door het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel en het ziet er prachtig uit!

Een ander uitgestorven dier in de collectie is een ichtyosauriër, ofwel een “vishagedis”. Deze 180 miljoen jaar oude zwemmende reptielen werden meestal tussen drie en vijf meter lang (soms wel 10 meter!). Ze leken door hun ronde kop en lange scherpe snuit sterk op dolfijnen, maar dan met reusachtige oogkassen en een rechtopstaande staartvin die eerder aan een haai doet denken.

Van heel groot naar minuscuul: de collectie herbergt ontelbare foraminiferen. Dat zijn heel kleine eencellige organismen met een kalkskeletje, zelfs te klein om met het blote oog te zien. Vertrek je binnenkort op strandvakantie en zie je in de buurt een witter plekje zand? Neem het eens onder de loep (of nog beter de microscoop), veel kans dat je tussen fragmenten van schaaldieren ook wat foraminiferen ontdekt!

Met dank aan prof. dr. Robert P. Speijer.

Ichthyosaurus_KULeuven
Foto: Fossiel van een ichtyosaurus (c) Robert Speijer

Verwante gemeentes

Google Maps laden ...

  • Themanetwerk wetenschappelijk erfgoed

    Lees meer