Naaimachine – Een machine om mee te naaien
- verhaal

Naaimachine - te gebruiken voor machines waarmee materialen zoals textiel of leer genaaid kunnen worden, gewoonlijk met een naald en schietspoel voor de draad en aangedreven met een voetpedaal, waterkracht of elektriciteit. (Art and Architecture Thesaurus)
Van Dale omschrijft een naaimachine als een machine om mee te naaien. Maar wat ons vandaag zo vanzelfsprekend lijkt, een machine die twee stukken stof aan elkaar naait, is eigenlijk een uitvinding waar menig man zich over gebogen heeft. Hoe werkt zo een naaimachine? Waarom duurde het zo lang voor ze echt op punt stond en wie waren die mannen, waarvan Singer de bekendste is?
Een naaimachine, generaties aan uitvinders
De naaimachine was het resultaat van de noden van haar tijd. Ze werd bedacht en in de praktijk omgezet om te voldoen aan de acute vraag om sneller en meer kledij te vervaardigen.
Tot het midden van de 18e eeuw was naaien handenarbeid. Het met de hand naaien van kledij was echter een tijdsintensieve taak. Daarom zocht men in verschillende Europese landen en in de Verenigde Staten naar een machine die dit kon vervangen in de grote kleermakerijen. Uit de getuigenis hiernaast uit 1884 is te lezen hoe groot de impact van een naaimachine was voor een kledingatelier.
De uitvinding van de naaimachine is niet toe te schrijven aan één persoon, maar is het resultaatvan verschillende generaties uitvinders die verbeteringen aanbrachten. De zes meest invloedrijke uitvinders zijn de Fransman Thimonnier en de Amerikanen Hunt, Howe, Singer, Wilson en Gibbs. Bij de uitvindingen en ontwikkeling kwam er heel wat onheil, geluk en zelfs een ‘naaimachineoorlog’ aan te pas.
De naaimachine vormt in zekere zin ook het sluitstuk van een reeks belangrijke uitvindingen. Na het machinaal spinnen, weven en bedrukken van stoffen, waarbij grote hoeveelheden textiel geproduceerd worden, is het machinaal verwerken en naaien hiervan het einde van het creatieproces.

Barthélemy Thimmonier nam een patent op zijn houten machine in 1830 en had een fabriek waar 80 van zijn machines uniformen naaiden voor het Franse leger. Zijn machine werkte met één naald en één draad. Helaas werd de fabriek aangevallen door tweehonderd boze naaiers die werkloosheid vreesden door de uitvinding. Bij de aanval werden alle machines vernietigd en werd de fabriek in brand gestoken. Thimmonier kon ontvluchten, met slechts één machine onder de arm. Hij werkte niet verder aan zijn machine en stierf later arm en alleen in Engeland.
In de Verenigde Staten werkten verschillende uitvinders aan een naaimachine, met als drijfveer het idee dat een goed werkende naaimachine hen een fortuin kon opleveren.
De eerste om met twee draden te werken was Walter Hunt. Helaas patenteerde hij zijn ideeën niet, waardoor onder andere Elias Howe en Isaac Singer zijn ideeën op punt stelden. Howe startte in 1841 met de ontwikkeling van zijn machine. Hij bestudeerde zijn vrouw uren terwijl ze naaide en nam in 1846 een patent op zijn uitvinding. In de VS vond hij geen afnemers en hopend op meer succes trok hij naar Engeland. Helaas vond hij ook hier het fortuin niet dat hij zocht en hij keerde later arm terug naar de VS, waar zijn vrouw stervende was. Na haar dood zag hij echter zijn (gepatenteerde) ideeën terug in de machines van Singer. Isaac Singer, werktuigkundige en uitvinder, was gevraagd om een naaimachine te herstellen, maar besloot dat hij het apparaat nog kon verbeteren. Singer produceerde op grote schaal ‘zijn’ verbeterde machine. Wat volgde was een ‘Sewing Machine War’ die ook breed door de toenmalige pers werd gevolgd. In 1854 besliste de rechter in het voordeel van Howe. Elias Howe ontving tot aan zijn dood 25 dollar per geproduceerde naaimachine.
Singer liet het echter niet aan zijn hart komen en werd al snel de leider in de verkoop van naaimachines wereldwijd. Door de productiekost naar beneden te halen en een systeem van afbetaling in te voeren stond zijn naam vanaf dan gelijk aan betaalbare naaimachines. De eerste Singer-naaimachines in 1851 waren bedoeld voor kleermakers en confectieateliers. Vanaf 1858 lanceerde hij ook een ‘familienaaimachine’. Kleiner, lichter en eleganter was dit een naaimachine die niet misstond in een salon van de hogere klasse (zie ook verder). Hij bood huisvrouwen en thuisnaaisters de mogelijkheid aan voor een afbetaling en een levering aan huis van de naaimachine.
Eén naald, twee draden
De naaimachine vervangt niet één op één het naaien met de hand. Wanneer je naait, gebruik je één draad en één naald. De naaimachine zoals we die nu kennen gebruikt twee draden en een ingenieus mechanisme om de stof aan elkaar te stikken. De steken van een naaimachine ontstaan op een andere wijze dan de steek die je met de hand maakt.
Een huishoudelijke naaimachine maakt gebruik van twee draden, in tegenstelling tot naaien met de hand, dat over het algemeen met één draad gebeurt. Een van de beide draden is gewonden op een spoeltje dat los in een houder - het zogeheten schuitje - onder de stof ligt. De andere draad loopt vanaf het garenklosje boven op de naaimachine via een draadgever naar de naald. Het oog van de naald zit dicht bij de punt. De naald maakt een op en neer gaande beweging. Gaat de naald omlaag, dan gaat ook de draadgever omlaag, zodat de draad niet of nauwelijks van het klosje wordt afgewikkeld. De draad gaat door de stof heen en vormt daar een lusje. Een ingenieuze mechaniek pakt deze lus op en trekt die om het spoeltje heen. Bij de elektrische naaimachine blijft het spoeltje zelf op dezelfde plaats, bij de handnaaimachine bevindt het spoeltje zich in een schuitje dat door de lus wordt gestoken. Als de naald weer omhoog komt, gaat ook de draadgever omhoog, zodat de draad strak wordt getrokken en de naad bij elkaar wordt gehouden.

Eens de uitvinding op punt stond, verschilden naaimachines voornamelijk van elkaar door hun functie en de grondstof waarvoor ze gemaakt werden. Voor het naaien van zware stoffen heb je andere draden en naalden nodig. Voor het vervaardigen van hol werk, zoals handschoenen en kousen, is een aanpassing van de machine nodig. Ook voor onder andere het maken van hoeden, schoenen, zeil, riemen, leder, knopen, jute of fijnwerk werden speciale machines op de markt gebracht.

Naaimachines in onze huishoudens
Naar de verspreiding en het gebruik van naaimachines werd in België nog geen onderzoek gedaan. In Nederland werd dergelijk onderzoek wel gevoerd. Van een aantal zaken kunnen we aannemen dat de situatie bij ons niet zo verschillend is dan bij onze noorderburen.
Bij de ontwikkeling van de naaimachine zien we dat die vooral in het teken staat van een hogere productie in kledingateliers en in mindere mate als een toestel voor het huishouden. Toch werd de machine vanaf eind 19e eeuw zowel gebruikt in ateliers, voor thuisarbeid en huisindustrie als als fraai prestigieus apparaat voor in het interieur.
De vormgeving van de eerste naaimachines voor huishoudelijk gebruik volgden deze van de naaimeubeltjes. De naaimachines hadden een zwartgelakte gietijzeren behuizing met gouden lijntjes, bloemmotieven, inlegwerk met parelmoer.... De onderstellen hadden dezelfde elegante decoratie.
Om de naaimachine bij de huisvrouwen aan de man te brengen werd eind 19e eeuw een bijzonder verband gelegd, namelijk deze tussen de naaimachine en de fiets. Fietsen was in die tijd een activiteit voor dames uit de betere kringen. Het fysieke van het naaien werd visueel in de advertenties gelijkgesteld met het fietsen. Ook in de productie was er een verband; veel producenten van fietsen en motorfietsen produceerden ook naaimachines. Aanvankelijk werd deze imagokoppeling in Frankrijk gemaakt, maar later volgden ook de Duitse en Nederlandse producenten.



Ook in de veranderende vormgeving en kleur van de huishoudelijke naaimachine kunnen de veranderingen in het gebruik en verspreiding in de maatschappij gezien worden. Waren de machines eerst nog logge, zware en zwarte trapnaaimachines evolueerden deze naar lichtere en draagbare elektrische machines. De vorm was gelijk aan deze van de handnaaimachines; als kleur werd er echter vaak gebruik gemaakt van verschillende tinten groen. Nog later werd de naaimachine voorzien van verschillende naalden, naaldvoetjes en had deze een grote variatie in de soorten steken. Dit ging gepaard met een verandering naar een witte lichtgewicht machine.

Naaimachines in museumcollecties
Uit bovenstaande blijkt dat de naaimachine het resultaat is van lang onderzoek en inspanningen van velen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat naaimachines over de hele wereld hun plek vonden in musea, niet alleen als een object dat ooit in elke woonkamer opgesteld stond, maar nog meer omwille van het technische en industriële vernuft dat erachter schuilgaat. Daarnaast is het ook een object dat vanwege zijn vormgeving verzameld wordt.
“Sewing machines were originally collected by Smithsonian Institution curators because of this importance to the early history of technology. Increasing interest in design, material culture, social and cultural history, economic history, labor history, technical communication, and advertising closely relates to the sewing machine industry and ensures that sewing machines will continue to be researched and explored". https://www.sil.si.edu/DigitalCollections/Trade-Literature/Sewing-Machines/pdf/sewing-machines.pdf
Waardering van de Gentse collectie
In de collectie van het Industriemuseum bevinden zich om en bij de 200 naaimachines, zowel voor huishoudelijk als industrieel gebruik. De huidige collectie is organisch gegroeid, zonder dat er een verzamelbeleid aan de basis lag. Frequent worden er nog naaimachines ter schenking of aankoop aangeboden aan het museum. Dit is ook het geval in andere Gentse musea: Design Museum Gent, Huis van Alijn en STAM. Deze tendens zal zich wellicht nog enige tijd doorzetten.
Er is nood aan een waardering van de bestaande collectie om een beter zicht te krijgen op de samenstelling en hiaten. Wanneer deze gekend zijn, kunnen schenkingen beargumenteerd verworven of geweigerd worden. Tevens kan de waarde van de gehele collectie bepaald worden en kan afgestemd worden met andere collectiebeherende instellingen in Vlaanderen die naaimachines in de verzameling hebben. Dit maakt het mogelijk om beter en geargumenteerd door te verwijzen of te herbestemmen.
Bronnen
Sewing Machines, HistoricalTrade Literature in Smithsonian Institution Collections (laatst online geraadpleegd op 20/08/2021 https://www.sil.si.edu/DigitalCollections/Trade-Literature/Sewing-Machines/pdf/sewing-machines.pdf)
Irene Cieraad, ‘De naaimachine in beeld. Over kleermakers, naaisters en modemaaksters’ in Ruth Oldenziel en Carolien Bouw eds., Schoon genoeg. Huisvrouwen en huishoudtechnologie in Nederland 1898-1998 (Nijmegen 1998) 197-230.
“The sewing machine wars : fighting in the streets, in the courts and in the newspapers” in Selvedge; (2006)10, pp. 16-22.
Frederick Lewis Lewton,The Servant in the House: A Brief History of the Sewing Machine.Washington, D.C.: GPO, 1930. Originally published inThe Smithsonian Report for 1929: Publication 3056. Washington, D.C.: Smithsonian Institution, 1930. pp. 559-583. (laatst online geraadpleegd op 20/08/2021 https://www.sil.si.edu/DigitalCollections/hst/lewton/high/imagepages/image3.htm)
Het boek der uitvindingen, ambachten en fabrieken, Deel 6: De mechanische bewerking der grondstoffen, Gent 1895.
Stephen van Dulken, Patenten op de 19de eeuw : de uitvinding van kroonkurk, vulpen, spijkerbroek, tennisnet, muizenval, rolschaatsen, papieren zak, fax, zeppelin, veiligheidslift, dieselmoter, afwasmachine, telefoon, stoomlocomotief, Diemen 2003.
David Macaulay, The way things work, Boston 1988, p. 56-57.
Binnenkort starten we met het waarderen van de naaimachines in de Gentse musea. Weet je iets over naaimachines of wil je hier graag aan meewerken?
Themanetwerken
-
Themanetwerk textielerfgoed
Lees meer