contact
MyEtwie
In de kijker

Help! Ik woon in een stad genaamd Asbest

Gepubliceerd op 23/09/2021
Categorie
mijn_asbestos_montrealgazette
Foto: De indrukwekkende openluchtmijn van Asbestos, Canada © Dario Ayala, Montreal Gazette

"Help! Ik woon in Asbest." Het zou zomaar de titel kunnen zijn van een dramatische roman, maar voor honderdduizenden Canadezen was het meer dan 140 jaar realiteit: wonen en werken in een stad genaamd Asbestos. De naam dateert uit 1884, wanneer in het postkantoor van een verlaten dorpje - met beginnende mijnactiviteit - het naambord Asbestos wordt opgehangen. De keuze voor de naam is simpel en verwijst naar het mineraal dat er in de lokale mijn ontgonnen wordt. Vandaag is de naam voor sommigen een curiosum, voor anderen een pijnlijke herinnering aan het verleden. Controversieel in Canada en ver daarbuiten, want asbest roept uiteenlopende emoties op. Eind 2020 kondigt het stadsbestuur aan dat de naam in 2021 vervangen wordt door Val-des-Sources. Vallei der Bronnen. Nieuwe naam, nieuwe start. Maar een nieuwe naam wist natuurlijk het verleden niet uit... De geschiedenis van Asbestos is dan ook veel meer dan een lokaal Canadees verhaal. De geschiedenis van Asbestos geeft een nieuw inzicht in ons eigen asbestverleden en vertelt het verhaal van één van de grootste open asbestmijnen ter wereld. Het is meteen ook het verhaal van mijnbedrijf Johns-Manville, en van de manier waarop de lokale gemeenschap en het beleid gezocht hebben naar manieren om samen te leven met het dodelijke mineraal.

Ons land was trouwens een zeer belangrijke afnemer van dit Canadese asbest...

asbestmijnJeffrey_WGClarkFonds
Foto: Mijnwerkers aan de slag in de asbestmijn van Asbestos, 1928 (bron: Archief WG Clark Fonds)

Jeffrey Mine

Asbest wordt in Canada vaak geassocieerd met de grote mijn in Thetford. Geologen hebben vrij vroeg, rond 1860, een goed beeld van de ondergrondse asbestlagen die daar in de regio te vinden zijn. Met die informatie gaan ondernemer William H. Jeffrey en landeigenaar Charles Webb aan de slag. Ze starten de dan nog quasi ambachtelijke ontginning van asbest op in 1879: de Jeffrey Mine is geboren.

De ontginning vindt vanaf de start plaats in openlucht. Aan de rand van de open mijn vestigen de eerste arbeiders en gezinnen zich; het begin van de stad die later Asbestos gedoopt zal worden. Hoewel de Jeffrey Mine al vrij snel industrialiseert, is het pas in 1898 bij de overname door het Amerikaanse mijnbedrijf Johns-Manville (JM) dat de mijnsite internationaal doorbreekt en een van de wereldleiders wordt in de asbestsector. De impact op het landschap is groot: (spoor)wegen en andere infrastructuur worden aangelegd. JM voorziet huisvesting en andere sociale voorzieningen. Er ontstaat bovendien een speciale relatie tussen de lokale bevolking en de gapende holte. De toenemende mijnactiviteit zorgt voor een indrukwekkende ontwikkeling van de openluchtmijn. Naarmate er dieper en breder wordt gegraven, komen de woonwijken aan de rand van de mijn onder druk te staan. Arbeiders en hun families moeten op zoek naar nieuwe woningen. De bevolking van Asbestos is compleet afhankelijk van het mijnbedrijf. De tewerkstelling is lokaal en geen enkele andere industrie komt er tot ontwikkeling. Asbestos staat dus helemaal in het teken van de asbestontginning; Johns-Manville heeft een sterke positie tegenover zowel het stadsbestuur als de bewoners.

Is asbest gevaarlijk?

In ons land worden de jaren 1960 en 1970 omschreven als belangrijk kantelpunt in de sensibilisering rond de gevaren van asbest. Ook in Canada, en in Asbestos in het bijzonder, blijkt duidelijk dat van bij de start van de Jeffrey Mine er meer en andere longziektes voorkomen dan in andere regio's of industrieën.

In 1924 bespreekt dr. W.E. Cooke in de British Medical Journal uitgebreid hoe Nellie Kershaw als een gevolg van het werken met het mineraal overlijdt op 32-jarige leeftijd. Aan asbestosis (asbeststoflong). Van bij de start investeert JM sterk in een medische dienst binnen het bedrijf. Arbeiders worden regelmatig gecontroleerd. Het bedrijf zelf publiceert rapporten over de gezondheidssituatie van de arbeiders in de mijn en de aanpalende wasserij en zeverij. JM probeert zo de informatie en berichtgeving over mogelijke beroepsziektes sterk onder controle te houden, en de nodige tegenargumenten aan te reiken tegen onafhankelijk onderzoek. Frank Pedley, een van de pioniers op het vlak van onderzoek naar asbestziektes in Canada, ziet zo zijn rapport uit 1930 gekaapt worden door het bedrijf. JM stelt de context van het onderzoek verkeerd voor en geeft de resultaten verkeerd weer. Het dossier vormt het startpunt van de campagne van JM om de gevaren van werken met asbest te minimaliseren.

Dit wil niet zeggen dat arbeidsveiligheid niet op de agenda staat van het bedrijf of de overheid. Er worden wel degelijk maatregelen doorgevoerd, al voor de Tweede Wereldoorlog, om de risico's die het stoffige werk met zich meebrengt te verminderen. De maatregelen worden door de ene groep arbeiders niet eens opgevolgd. Voor andere werknemers gaan de voorschriften dan weer niet ver genoeg. Dit spanningsveld rond arbeidsveiligheid is een van de oorzaken van een grote staking in 1949.

De grote staking van 1949

Naar aanleiding van een nieuw gezondheidsrapport van Burton Ledoux, die zeer expliciet wijst op de gevaren van werken met asbest, staan de lokale bevolking en de arbeiders zeer wantrouwig ten aanzien van JM en de eerder verschenen gezondheidsrapporten. Na meer dan 70 jaar activiteit is het voor de bevolking en de arbeiders duidelijk dat het werken in en rond de mijn niet zonder risico's is. Naast de gezondheidsrisico's en het beheer van het land (en de ongebreidelde groei van de mijn in de stad zelf) vormt ook de verhouding tussen de Franstalige en de Engelstalige inwoners van Asbestos een belangrijke voedingsbodem voor de staking die meer dan vijf maanden duurt.

Het resultaat? Op het einde van de rit zien de arbeiders en ook de lokale bevolking weinig tot geen van hun eisen ingewilligd. Door het gebrek aan inkomsten en vooral lokale uitwijkmogelijkheden, zijn de arbeiders opgelucht dat ze terug aan de slag kunnen bij JM. Het conflict legt bloot dat jobzekerheid veel belangrijker is dan de werkomstandigheden. Zonder de mijn is er namelijk geen werk en zijn er bijgevolg geen inkomsten.

Het begin van het einde?

De staking van 1949 maakt duidelijk dat de stad de asbestmijn nodig heeft om economisch te kunnen overleven. En ook omgekeerd: de mijn heeft de stad nodig. Niet alleen JM, maar ook andere mijnuitbaters en bedrijven die asbest verwerken, zetten meer en meer in op het creëren van een positief imago rond het mineraal. JM introduceert zo de mascotte Jim Asbestos in de bedrijfscommunicatie. Naarmate de medische kennis over asbestziekten evolueert (niet alleen longaandoeningen en kanker, maar ook andere ziektes), wordt er meer geïnvesteerd in marketing. In de jaren 1960 en 1970 kan het gebruik van asbest reeds verboden worden. Er wordt echter zeer bewust gekozen om het gebruik van asbest te reguleren door een maximale blootstelling via de lucht vast te leggen. Het belang van het product en de grote vraag vanuit de industrie maken een verbod namelijk onmogelijk. Risicomanagement blijkt belangrijker dan het probleem grondig aan te pakken.

Val-Des-Sources-Logo-geenattibutie
Foto: Asbestos wordt Val-des-Sources (bron: website Val-des-Sources)

Ondertussen wordt het in Asbestos zelf ook duidelijk dat niet enkel mijnwerkers en arbeiders in de zeverij ziek worden. In de jaren 1970 en 1980 wordt duidelijk dat ook de bewoners in de woonwijken rondom de openluchtmijn gezondheidsrisico's lopen.

In 1983 trekt JM zich noodgedwongen terug uit Asbestos als gevolg van een opeenstapeling aan rechtszaken in de Verenigde Staten en een uiteindelijk faillissement. Het einde voor de asbestmijn? Voormalige bestuurders van JM zetten met de steun van de overheid door tot in 2012. Hoewel er in dat jaar eerst nog sprake is van een verderzetting van exploitatie van de mijn met twintig jaar, blijkt het onder meer door internationale druk niet haalbaar om dit waar te maken. De stad Asbestos staat voor een gigantische uitdaging om het moeilijke verleden een plaats te geven. En met de naamsverandering dit jaar lijkt dit proces nu definitief in gang gezet te zijn.

Meer lezen?

  • Rachel Carson, Silent Spring. New York, Houghton Mifflin, 1962

  • Jacqueline Corn, Response to accupational health hazards: a historical perspective. New York, Van Nostrand Reinhold, 1993

  • Jock McCulloch, Defending the indefensible: the global asbestos industry and its fight for survival. Oxford, Oxford University Press, 2008

  • Jessica Van Horssen, A town called Asbestos. Environmental contamination, health, and resilience in a resource community. Toronto, UBC Press, 2016

Nieuwsarchief