contact
MyEtwie
In de kijker

Terugblik 2020: Textielerfgoed

Gepubliceerd op 10/08/2021
Categorie
20190316_AV_details (c) Corlazzzoli (13)
Foto: Industriemuseum, © Corlazzzoli, CC-BY-NC-ND

Weet je nog, hoe we ons op 31 december 2019 opmaakten voor een nieuw, onstuimig 2020? Hoe we de nacht in zouden dansen, klinkend op nieuwe kansen, avonturen en ontmoetingen?

En hoe dat onstuimige jaar in maart abrupt werd stilgelegd?

We zouden twee weken ons best doen en dan lekker verder leven. Toen we de deuren van ons moederschip, het Industriemuseum, achter ons dicht trokken, riep een collega nog “tot binnen enkele maanden!” Hij wist het al. Hij zag hoe de geschiedenis zich dreigde te herhalen. En zo werd dat nieuwe jaar een erg bijzonder jaar waar maar geen einde aan leek te komen.

De wereld op zijn kop. Tal van cultuurhuizen, erfgoedorganisaties en vrijwilligersverenigingen doofden de lichten. Elkaar ontmoeten kon enkel nog virtueel. In sneltempo maakten we kennis met Teams, Zoom, Whereby en Google Meet. Ongemakkelijk richtten we de camera op onze snoet, namen we rondhuppelende kinderen op schoot en probeerden we er het beste van te maken.

En eigenlijk mogen we niet klagen.

Het was in de eerste weken van de lockdown zoeken naar hoe we onze dienstverlening vanop afstand konden organiseren. Evenementen werden dan wel afgelast en projecten uitgesteld. Plaatsbezoeken waren niet of beperkt mogelijk. Maar er kwam tijd vrij om werk achter de schermen te verzetten, en we organiseerden ons om onze werking zo goed als mogelijk verder te zetten. Dat de musea, archieven en bibliotheken open konden, was een lichtpuntje in erfgoedland. Het voelde een beetje raar, als een oneerlijk privilege, maar het voelde tegelijkertijd ook goed. In alle kommer en kwel leerde Vlaanderen het erfgoed beter kennen. Gezinnen gingen op stap en ontdekten onze erfgoedhuizen: de weinige vleugjes cultuur die nog op te snuiven vielen.

Laat ons hopen dat we na al het wandelen en zoomen gauw terug bij elkaar mogen zijn. Afstandsloos. Maskerloos. En onbezonnen. Intussen maakten we ons jaarboek van 2020. We loodsen jullie deze zomer graag doorheen het werk dat we tijdens dat coronajaar alsnog hebben verzet.

Vandaag: Textielerfgoed

Textielerfgoed

Wie aan het Gent van 200 jaar geleden denkt, kan niet om de vele spinnerijen, weverijen en (textiel)drukkerijen heen. De West-Vlaamse velden zijn er bezaaid met blauwe vlasbloemen, lakens liggen te bleken in de weilanden en in elk huishouden werkt wel iémand in de textielnijverheid. In de jaren 1980 zetten de Antwerpse Zes België op de modekaart en van heinde en verre trekt men naar Brugge om kant te kopen.

Wat rest er ons vandaag nog van dit erfgoed? Wat wordt er in de musea bewaard? Wie weet nog hoe de machines en getouwen werken? Wie heeft nog de kennis en kunde om deze objecten te restaureren? Hoe kunnen onderzoekers of ontwerpers op een duurzame manier opnieuw aan de slag met dit erfgoed? In groep kan je meer dan alleen, daarom bundelen we de krachten in een netwerk rond het textielerfgoed in Vlaanderen om deze vragen te beantwoorden.

Vlas_3. 7. zwingelarij 4_20-3_vlasmuseum_F01494_Collectie Texture
Foto: Vlaszwingelarij. Collectie Texture, museum van vlas en textiel

We nemen de draad terug op

Begin 2020 neemt het netwerk rond textielerfgoed in Vlaanderen een nieuwe start. ETWIE coördineert het netwerk. Het is één van de drie themanetwerken die gedurende deze beleidsperiode centraal staan, naast bedrijfserfgoed en academisch erfgoed. Samen met het Industriemuseum, Design Museum Gent, Texture, Museum van Deinze en de Leiestreek, MUST, Stadsmuseum Lokeren, SteM, PARCUM, het MAS, Modemuseum Antwerpen, Modemuseum Hasselt en Openluchtmuseum Bokrijk maken we een veldtekening die duidelijk weergeeft wat textielerfgoed is, en wie iets kan, weet of heeft dat met dit erfgoed te maken heeft.

"Het Netwerk Textielerfgoed houdt me bij de les zodat de ontsluiting en het onderzoek van een belangrijke deelcollectie op de radar blijven."

Eva Van Regenmortel, Design Museum Gent

Het Netwerk Textielerfgoed Vlaanderen betekent op twee vlakken een nieuwe start. Na een jaar brandweererfgoed waarderen en een tweede kind op de wereld te zetten, sta ik op 3 januari 2020 te popelen om opnieuw op de trein naar Gent te springen. Na maanden vol melk, luiers en fruitpap kan ik eindelijk starten met mijn nieuwe job: het opnieuw tot leven blazen van een netwerk rond textielerfgoed in Vlaanderen. Opnieuw? Jawel, het Industriemuseum (toen nog MIAT) start al in 2010 met het opzetten van het Vlaams Textielnetwerk om een samenwerking tot stand te brengen tussen textielmusea en -collecties, om collectieafspraken te maken en om een textielweek of -maand te organiseren. Het festival tec-STIEL wordt in 2011 het eerste gezamenlijke project van de Vlaamse textielmusea met het vakmanschap van textiel als centraal thema. Het initiatief kent echter geen vervolg. Het netwerk rond textielerfgoed komt pas bij de inkanteling van ETWIE in het Industriemuseum (2018) terug op de agenda te staan. ETWIE wordt trekker van het netwerk en zal organisaties en personen verenigen, input geven en output verspreiden naar het erfgoedveld. Partners en andere betrokkenen worden via een stuurgroep en tijdens ontmoetingsmomenten samengebracht, en ETWIE zorgt voor de uitwerking van acties, het oprichten van werkgroepen en communicatie.

"Het voordeel van werken in netwerkverband is dat we samen met de partners uit het netwerk het verhaal van de textielsector in Vlaanderen allesomvattend in kaart kunnen brengen. We leren van elkaar en vullen elkaar aan."

Gerald Delvaux, SteM Sint-Niklaas

In 2020 is het dus eindelijk zover. Hoewel het netwerk rond textielerfgoed iets langer in de lade blijft liggen, start ik begin 2020 aan mijn bureau in het Industriemuseum met het lezen van diverse bronnen rond textiel en haar geschiedenis in onze contreien. Textiel is overal en textielerfgoed bevindt zich in zowat alle musea, archieven en bibliotheken. Op korte tijd leer ik het verschil tussen de verschillende grondstoffen, verwerkingstechnieken en hoe we doorheen de eeuwen evolueren van een maatschappij die ik ken uit de film 'Daens' tot die van vandaag. Na het inlezen volgt mijn ronde van Vlaanderen, langs alle partners binnen het textielnetwerk. Ik ben net terug uit Hasselt en Antwerpen, wanneer Covid-19 roet in het eten strooit. Kennismakingsgesprekken verlopen voortaan via Teams, Zoom of Google Meet. Tijdens de zomermaanden lukt het me alsnog om de collecties en medewerkers 'in het echt' te ontmoeten. In tussentijd verschaffen alle partners mij inzicht in het textielerfgoed dat ze beheren door collectieplannen te delen en collectievragenlijsten in te vullen. Ik vraag naar de noden, naar de accenten en prioriteiten die ze vooropstellen en naar de verwachtingen van het netwerk textielerfgoed (en dus ook van mij). Want die noden en acties willen we gecoördineerd aanpakken.

Een greep uit de aandachtspunten die hierbij naar boven komen:

  • We moeten onderzoeken hoe we het begrip ‘immaterieel erfgoed’ invullen binnen de context van textielerfgoed;

  • het herbestemmen van (delen van) de collectie is één van de grootste uitdagingen;

  • er moet ook aandacht zijn voor bedrijfserfgoed;

  • naast collecties en archieven mogen we documentaire en educatieve collecties niet uit het oog verliezen;

  • een ‘onderzoeksbalans’ rond textielerfgoed kan een handig instrument zijn om de stand van zaken weer te geven binnen het onderzoek naar textielerfgoed;

  • we moeten waar mogelijk ook oog hebben voor het onroerende erfgoed. Wat resteert er nog van de oude fabrieken en bedrijven? Wat zijn de sporen van het textielerfgoed in onze steden en landschappen? Kan hier nog een link gelegd worden met archieven, documentatie of een gemeenschap?

  • Het ontsluiten van collecties is van belang om de visibiliteit te vergroten, niet alleen zodat geïnteresseerden het textielerfgoed in onze musea en instellingen kunnen terugvinden, maar zodat ook beleidsmakers het behoud en beheer van dit erfgoed als prioriteit beschouwen en mee helpen om het Vlaamse textielerfgoed internationaal op de kaart te zetten.

Textiel_CollectieIndustriemuseum
Foto: Collectie Industriemuseum

Textielerfgoed in Vlaanderen

Het Netwerk Textielerfgoed Vlaanderen start met een selectie Vlaamse musea en organisaties die een significante collectie textielerfgoed beheren. De betrokken organisaties hebben verschillende groottes, rollen en erkenningen. Onder de partners bevinden zich twee landelijke dienstverlenende rollen (ETWIE en PARCUM) en musea met een landelijke, regionale, lokale of zelfs geen erkenning. De collecties textielerfgoed in Vlaanderen zijn dan ook divers. Ze komen veelal organisch tot stand. Doorheen de jaren worden collectieprofielen bepaald en bij- of scherpgesteld. Collectieoverleg tussen de verschillende musea bestaat al, maar vindt vaak ad hoc of op informele manier plaats. Zo is er collectieoverleg tussen de modemusea van Antwerpen en Hasselt waardoor overlap in de collecties vermeden wordt. Het Industriemuseum en SteM komen dan weer overeen dat machines en erfgoed rond de brei-industrie verzameld en tentoongesteld worden bij die laatste in Sint-Niklaas. In Antwerpen zijn er afspraken tussen het MAS en het MoMu over het verzamelen van kledij. Het afstemmen en overleggen rond collectie- en verzamelbeleid kan echter nog beter. De veldtekening die we maken, kan hiertoe bijdragen door het overleg te formaliseren en kennis over de vele collecties beter te delen met het veld. De meeste musea zetten actief in op verwerving van collectiestukken wanneer het gaat om het opvullen van hiaten in hun collectie. Zo heeft het Modemuseum Hasselt bijvoorbeeld een ‘hiatenlijst’ om die ontbrekende stukken in kaart te brengen, zoals stukken om ensembles te vervolledigen. Maar musea handelen eerder passief wanneer ze collectiestukken verzamelen op basis van het collectieprofiel. Het gaat dan om het verwerven van objecten die te koop of als schenking aan het museum aangeboden worden. In dat geval is het belangrijk dat de objecten zich in goede staat bevinden. Elk object moet een aanvulling zijn op de collectie of vervangt eenzelfde stuk dat zich binnen de collectie in slechtere staat bevindt. Zoals hierboven vermeld komen de meeste museale collecties organisch tot stand en wordt het collectieprofiel later verscherpt of aangepast. Veel objecten of deelcollecties ‘passen’ plots niet meer binnen een bijgestuurd collectieprofiel. Afstoten, ontzamelen of herbestemmen is dan aan de orde.

Naar een fijnmazige veldtekening

Het uiteindelijke doel van het Netwerk Textielerfgoed Vlaanderen is om tegen eind 2023 een fijnmazige veldtekening te hebben waarbij duidelijk is wie iets kan, wie iets weet en wie iets heeft rond textiel. Een uitgebreide veldtekening kan dan de grootste noden uit de bevraging van de musea opvangen, door het hele netwerk van experten en organisaties die bezig zijn met textielerfgoed in kaart te brengen. Op basis van de veldtekening kunnen collectieprofiel en verzamelbeleid van musea en andere collectiebeherende instellingen beter op elkaar worden afgestemd. Hiaten kunnen worden opgevuld en herbestemming kan gemakkelijker en eenduidiger verlopen. Ten slotte kunnen uit de veldtekening aanbevelingen ontstaan die het beleid rond het textielerfgoed in Vlaanderen na 2023 versterken. Daarvoor worden jaarlijks nieuwe groepen bevraagd. In 2021 zijn de erkende musea, bibliotheken en archiefinstellingen aan de beurt. In de jaren die volgen worden ook verzamelaars, heemkundige kringen, bedrijven en andere private actoren in kaart gebracht.

Vier werkgroepen

Om aan de andere aandachtspunten tegemoet te komen werken we voortaan in verschillende kleinere werkgroepen, met focus op één deelaspect:

  • Terminologie: Alle musea hebben hun collectie in meer of mindere mate beschreven en/of geregistreerd. Dit gebeurt in de meeste gevallen in een registratiesysteem zoals Adlib. Veel organisaties ervaren ruis in de gebruikte termen. Bestaande thesauri (zoals Art and Architecture Thesaurus of AAT) zijn vaak te beperkend. Problemen stellen zich bijvoorbeeld bij termen die gebruikt worden om zowel een materiaal, een techniek als een object te beschrijven, bijvoorbeeld ‘damast’ en ‘kant’. Hier kan het maken van duidelijke richtlijnen en afspraken soelaas brengen.

  • Kennis en onderzoek: Welke kennis bevindt er zich in Vlaanderen, maar vooral: welke expertise ontbreekt? In samenwerking met onderwijs- en onderzoeksinstellingen in Vlaanderen of daarbuiten kan nieuw onderzoek gestimuleerd en gefaciliteerd worden.

  • Waardering: Het waarderen van een object of een deelcollectie binnen één of meerdere collecties kan ons op een gestructureerde en beargumenteerde wijze meer inzicht geven in de geschiedenis, het gebruik en de aanwezigheid van het object in de Vlaamse musea. Verschillende partners geven aan interesse te hebben om één of meerdere deelcollecties te waarderen binnen de eigen collectie of op Vlaams niveau. Zo gaan we in 2021 alvast van start met het waarderen van de naaimachines in de Gentse stedelijke musea. Als resultaat kunnen we dan bijvoorbeeld een advies geven rond de bewaring of herbestemming van naaimachines.

  • Immaterieel cultureel erfgoed: Textielerfgoed bevat veel elementen die tot het ‘immaterieel cultureel erfgoed’ kunnen behoren. Hier rijzen echter vele vragen en onduidelijkheden op over wat er wel dan niet tot het immaterieel textielerfgoed behoort en hoe immaterieel erfgoed in de werking van een museum geïntegreerd kan worden. Binnen elk van deze werkgroepen worden de komende jaren verschillende acties uitgewerkt. Van het waarderen van naaimachines, over het verschil tussen velours en fluweel, tot het interviewen van de pioniers binnen het onderzoek naar textielerfgoed en het opzetten van trajecten tot vakmanschap…: er is nog veel uit de doeken te doen. Ik zal er geen doekjes om winden, de komende jaren geef ik opnieuw van katoen!

Meer informatie?

Weet jij iets, heb jij iets of kan je iets dat verband houdt met textielerfgoed? Laat het mij weten via sanne@etwie.be.

Verwante gemeentes

Google Maps laden ...