Hoofddeksels
HoofdthemaEen hoofddeksel is een kledingstuk dat op het hoofd gedragen wordt. Onder hoofddeksels worden onder andere hoeden, petten, mutsen, kappen, hoofddoeken, helmen, mijters en kronen verstaan.
Hoeden worden gevormd in een stoompersmachine. De mal bestaat uit een metalen boven- en ondervorm waartussen de grondstof (stro of vilt) wordt geperst.
Historiek
Kleding en hoofddeksels hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in het leven van de mens. Ze bieden bescherming tegen weer en wind, maar kunnen nog zoveel meer betekenissen dragen. Het is tevens een manier om zich van anderen te onderscheiden of om zich precies met een groep te conformeren.
Een goed overzicht van de evolutie van hoofddeksels in West-Europa kan gelezen worden in M. Jacobs, Het bedekte hoofd, hoofddeksels van de Middeleeuwen tot en met de 19de eeuw in: M. Deckers, T. Oost, gHOED geMUTSt : over het maken en dragen van een hoed, Sint-Niklaas, 2004, p. 4-17.
Strohoeden
België had net zoals Italië en Engeland een regio die bekend was omwille van de productie van strohoeden. De vallei van de Jeker tussen Vidé en Tongeren is gedurende vele eeuwen het Belgische centrum van de strovlechtnijverheid geweest. De oudste bronnen die melding maken van de nijverheid gaan terug tot de middeleeuwen. De grote uitbreiding situeert zich op het einde van de 18de eeuw. De productie werd uitgevoerd naar Nederland, Duitsland en Frankrijk. Eind 19de eeuw ging de strovlechtnijverheid in de streek sterk achteruit door internationale handelsbarrières en de invoer van Chinees en Japans stro. Na de Tweede Wereldoorlog stierf het ambacht helemaal uit in de streek.
Streekdracht
Tot in het midden van de twintigste eeuw droegen de meeste mensen in België een hoofddeksel, zowel mannen als vrouwen, zowel boeren als burgers. Eeuwenlang was de hoofdbedekking van mannen en vrouwen een belangrijke statusindicator.
In de streekklederdracht speelde de hoofdtooi een belangrijke rol. De muts en de kap deden hun intrede in de loop van de middeleeuwen. Alle streekmutsen zouden dezelfde wortels hebben. Die lagen bij de hoofddoek, zoals de gesteven hoofddoek met slippen die te zien is op de schilderijen van Breughel.
Rond 1600 droegen mannen vilten petten of ronde wollen mutsen. In de eeuwen daarop ontstond er een grote variatie in mannenhoofddeksels: slaapmutsen, bontmutsen met oorlappen, de kaproen, de driesteek en de tweesteek, strohoeden voor tijdens de oogst, zijden mutsen, platte vilten hoeden, hoge hoeden, bolhoeden, … Eeuwenlang droegen zowat alle plattelandsvrouwen in Vlaanderen een muts. In tegenstelling tot veel andere plattelandskleding was deze muts wel regionaal gebonden. Ze was dus een ‘streekdracht’. In rijkere milieus en in de stad verdwenen de streekmutsen reeds in de negentiende eeuw. Op het platteland bleven ze langer in zwang, vooral bij oudere vrouwen. Zij bleven hun mutsen dragen als een belangrijk element van hun identiteit. Na de Eerste Wereldoorlog droegen nog maar weinig jonge vrouwen de mutsen.
Vilten hoeden
Gedurende de tweede helft van de 18de en de eerste helft van de 19de eeuw was Lokeren een centrum van de hoedenmakerij. Via Brussel, met omwegen langs Nederland en Duitsland, was de ambachtelijke kennis omtrent het maken van hoeden uit konijnenhaar met omwegen langs Nederland en Duitsland aan het begin van de 18de eeuw vanuit Frankrijk in de Oost-Vlaamse provinciestad terechtgekomen. Eind 19de eeuw ging het ambacht in Lokeren teloor als gevolg van de internationale concurrentie.
Bronnen:
H. Vandebroek, P. Van der Hallen, B. De Roo en S. Knuts, BKRK-onderzoeksrapport, Kleding op het Kempens platteland, 2019.
M. Deckers, T. Oost, gHOED geMUTSt : over het maken en dragen van een hoed, Sint-Niklaas, 2004.
Actoren
Wie heeft iets?
Wie kan iets?
Verwante publicaties
Titel | Auteur | Jaar | |
---|---|---|---|
1,2,3,4, hoedje van.....Kinderhoedjes uit de 19de en de 20e eeuw. | Sabine DE GROOTE | 2006 | Bekijk de publicatie |
Het hoedenmakersbedrijf te Lokeren | V. VERSTEGEN | 1956 | Bekijk de publicatie |
Hoedenwinkel Bauweraerts | Christian RASKIN | 2016 | Bekijk de publicatie |
Jeugdherinneringen uit een hoedenmakersatelier – modistenbedrijf | Hilda BOGAERTS | 2013 | Bekijk de publicatie |
Over Engelse bolhoeden en Lokerse haarsnijderijen. | André BELLENS | 2006 | Bekijk de publicatie |
Petrus Jacobus Franciscus Vrancken. 1757-1833. Een Lokers hoedenfabrikant en kunstverzamelaar en de Lokerse Hoedenmakerij van het einde van de 18de eeuw tot ca. 1870 | Hilaire LIEBAUT | 2010 | Bekijk de publicatie |
Van hoed tot ondergoed: streekdrachten in Vlaanderen | Henri VANNOPPEN | 2010 | Bekijk de publicatie |
Waar zijn de Kontichse hoedenmakers gebleven? | Paul WYCKMANS | 2012 | Bekijk de publicatie |
Locaties
Verwante gemeentes