
Diamant
HoofdthemaHistoriek
Het moderne diamantslijpen met een gietijzeren draaischijf, diamantpoeder en olie werd reeds in 1456 ontdekt door de Bruggeling Lodewijk van Berken die de Florentiner voor Karel de Stoute sleep. Dit vormde het begin van de diamantnijverheid te Brugge. In de 15de eeuw verlegde verplaatste het zwaartepunt van de diamantnijverheid zich naar Antwerpen. Het was pas op het eind van de 19de eeuw dat de diamanthandel in Antwerpen van groot economisch belang werd. Dankzij een stijgend aanbod van ruwe diamanten (door de ontdekking en exploitatie van nieuwe mijnen) ontwikkelde er op korte tijd een hele diamantindustrie in Antwerpen. De stad kon de grote toevoer niet meer aan, dus de 'arme zandboeren' in de Kempen werden aan het werk gezet. Verscheidene gemeentes zoals Grobbendonk, Nijlen en Vorselaar telden honderden slijperijen waar een groot deel van de inwoners in werkten. Het ging meestal om kleine ateliers en werkplaatsen thuis, waar 'platte goederen' zoals rozen, schilden en achtkantjes geslepne werden. Het ambacht groeide uit tot een echt vakmanschap met op het hoogtepunt wel 60 000 arbeiders.
De Eerste Wereldoorlog legde de Belgische diamantnijverheid tijdelijk stil, maar de periode 1918-1930 kende een enorme groei. Zo werden toen ook in Diksmuide diamanten verwerkt.Ook de Tweede Wereldoorlog zorgde voor een tijdelijke onderbreking, waarna de diamantslijperij verder groeide. Tegen 1968 waren er zo'n 600 ateliers verspreid over een 60tal dorpen, met in totaal 19 000 bewerkers over Antwerpen en de Kempen (wellicht veel meer nog!). Zo waren er in 1968 in Nijlen zo'n 203 werkplaatsen: in haast elke straat van de gemeente waren familiale slijperijen druk in de weer. In de jaren 1970 wilde de overheid meer controle en verplichtte ze schaalvergroting. De grote ontevredenheid, samen met de groeiende concurrentie uit lageloonlanden (vrnl. India) zorgde voor de doodsteek.
Vandaag zijn er in de Kempen nog slechts een handvol diamantbewerkers actief. Antwerpen is, samen met Londen, nog steeds het belangrijkste centrum in de wereld voor diamant.
Techniek
Om ruwe diamanten om te vormen tot edelstenen moeten verschillende bewerkingen worden uitgevoerd: kloven, snijden, verstellen en slijpen. De vaardigheid van de diamantslijper is hierbij kritiek, want enkel door het exact goed slijpen wordt de grauwe steen een glinsterende diamant en gaat er zo weinig mogelijk massa (karaat) van de steen verloren.
De kleine ateliers en het bijhorende stof zorgden voor ongezonde werkomstandigheden en regelmatig kwam er tuberculose voor. Het werk was ook niet altijd even veilig door de lange aandrijfriemen. Diamantbewerkers kenden wel een grote vrijheid: hun werk leek op dat van een zelfstandige. In de Kempen werden ze immers per stuk betaald, moesten zelf instaan voor hun werkplaats en materiaal. Maar ze konden natuurlijk ook werken wanneer (en hoe lang) ze wilden en verdienden vaak nog bij naast hun officieel loon.
De vakkennis ging door van vader op zoon (of van nonkel, buur, vriend...). Later konden ze zich wel bijscholen via cursussen van de VDAB en vakbonden. Er waren diamantscholen in Antwerpen en Sint-Truiden en Lier, en later ook in de kleinere dorpen werd er in de lagere en middelbare school les gegeven rond diamant (handvaardigheid of volwaardige opleiding).
Aan het Stedelijk Lyceum in Antwerpen bestaat de voor Vlaanderen (en Europa) unieke opleiding diamantbewerking.
Erfgoed
Er is erfgoed bewaard dat kan gelinkt worden met verschillende bewerkingen van diamantbewerking: kloven, zagen, snijden, slijpen, verstellen. Zo zijn er diamantschijven, werkbanken voor het snijden en slijpen, slijptangen, slijpkoppen, kloverstokken (bot stalen mes), zaagmachine,
Zowel in Brugge als in Antwerpen zijn musea gewijd aan de diamantbewerking. Het diamantmuseum in Grobbendonk sloot in 2014 zijn deuren en de collectie is sindsdien deels tentoongesteld in Nijlen, deels in gemeentehuis Grobbendonk. De rest van de collectie zit opgeslagen in depot, maar wordt wellicht herbestemd (anno 2020). Het diamantverleden vande Antwerpse Kempen werd enkele jaren geleden onderzocht in het regionale erfgoedproject'Schitterend geslepen'. Bij de voormalige slijperij Lieckens in Nijlen opende daaropvolgend in 2014 een nieuw bezoekerscentrum rond de diamantbewerking. Ook verschillende heemkundige musea tonen het gereedschap van de diamantbewerker.
Actoren
Wie weet iets?
Wie heeft iets?
- Kempens Diamantcentrum - Slijperij Lieckens — Site
- DIVA, museum voor diamant, juwelen en zilver in Antwerpen — Museum
- Diamantmuseum Grobbendonk — Collectie
- Diamantmuseum Antwerpen — Museum
- Diamantmuseum Brugge — Documentatiecentrum, Expert
- Diamantmuseum Zoersel — Museum
- Het MOT - Museum voor de Oudere Technieken — Documentatiecentrum, Museum, Collectie
- Stadsarchief Diksmuide — Archief
- VolXmuseum — Museum
- Heemmuseum Het Molenijzer — Museum
- Heemkundig museum De Drie Rozen — Museum
Verwante publicaties
Titel | Auteur | Jaar | |
---|---|---|---|
Antwerpen, zuivere diamant: een briljant verleden, een schitterende toekomst | Erik DURNEZ | 2007 | Bekijk de publicatie |
Diamant, snijden, slijpen | Clem ROSIERS | 1960 | Bekijk de publicatie |
Diamantmigratie naar Antwerpen voor, tijdens en na de Kaapse Tijd. De Antwerpse diamantsector en zijn Amsterdamse migranten 1865-1880 | Youssef DECONINCK | 2012 | Bekijk de publicatie |
Het diamantschaakspel: de politieke geschiedenis van de Belgische diamantsector tussen Schemeroorlog en Koude Oorlog | E. LAUREYS | 2004 | Bekijk de publicatie |
Meesters van het diamant: de Belgische diamantsector tijdens het nazibewind | E. LAUREYS | 2005 | Bekijk de publicatie |
Schitterend geslepen. Het Kempense diamantverleden onder de loep | Ziggy ADRIAENSENS, Jeroen JANSSENS | 2021 | Bekijk de publicatie |
Locaties
Verwante gemeentes
Nieuwsarchief
Verwante evenementen

Verteltour Schitterend Geslepen
8 november, 2021 - 16 maart, 2022 Vorselaar - Grobbendonk - Putte - Lier - Heist op den Berg - Nijlen - Lille - Berlaar - Herenthout